Hoe een lied ontstaat (1)

vrijdag 2 januari 2015 door Wouter J. Bakker

Innerlijke strijd

… Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde… Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde. (Romeinen 7: 23 en 26)

Kobani. Op moment van schrijven van deze meditatie staat dit stadje in Noord-Syrië al weken in de schijnwerpers van de internationale media. Kobani, vlakbij de grens met Turkije, is immers de arena waar dé grote strijd lijkt te worden gestreden tussen goed en kwaad. De beschaafde - westerse - wereld tegen de terreur van Islamitische Staat. Een handjevol moedige Koerden gaan voorop in deze strijd, begeleid met Amerikaanse luchtsteun. Intussen is het iedereen duidelijk dat de oorlog met IS een strijd is die we niet met het laten vallen van bommen gaan winnen. Maar hoe anders – dat is zo moeilijk te zeggen. Hoe de harten en het vertrouwen van de deels geradicaliseerde bevolking in ‘het kalifaat’ te winnen?

De uiteindelijke vaststelling of een oorlog te rechtvaardigen is, kan alleen plaatsvinden daar waar mensen zich persoonlijk afvragen: heb ik gedacht, geargumenteerd, beslist en gehandeld uit liefde, of hebben andere motieven mij overmocht? Of zoals Gandalf zegt in ‘De Hobbit’: ware moed is weten wanneer je geen leven moet nemen, maar het juist moet sparen.

Lodewijk IV van Frankrijk, bekend als de Zonnekoning, biechtte op zijn sterfbed één grote zonde op: "J'aimais trop la guerre" (ik hield te veel van de oorlog). Oorlogen voerde hij, ook met Holland. Hij liet een prachtig paleis (Versailles) na, maar ook een Frankrijk in desastreuze toestand – geplaagd door hongersnood en enorme schulden.

Jean Racine De geschiedschrijver van deze koning heette Jean Racine. Racine schreef behalve geschiedenis ook geestelijke liederen. Zo ook een lied bij Romeinen 7 – over de innerlijke strijd in een mens tussen zijn wil en het kwaad dat zich aan hem opdringt. Ook al wil je het goede doen – je daden zijn in strijd met je wil. De eerste zin luidde: ‘Mon Dieu, quelle guerre cruelle je trouve, deux hommes en moi!’ Het werd in Frankrijk een gevleugeld woord. Blijkbaar herkenden de mensen in henzelf die strijd die Paulus al beschreef. Wat een strijdtoneel is ons eigen hart, wat een strijdperk is ons eigen leven! Het goede willen – en toch het kwade voortbrengen. Volgens overlevering moet Lodewijk XIV eens gezegd hebben naar aanleiding van dit lied: ‘Ik ken die twee mannen in mij heel goed.’

Paulus roept aan het eind van Romeinen 7 dan ook vertwijfeld uit: wie zal mij, ellendig mens, verlossen uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood? Maar het vervolg klinkt dan opeens heel anders: diep verwonderd: Dat verlossen doet God – door Jezus Christus, onze Here!

Misschien is het goed als we behalve op Kobani de schijnwerpers eens op ons innerlijke leven zetten: en ook daar de strijd goed gaan volgen. Wat voor strijd wordt dáár gevoerd, en wat voor impact heeft dat op mijn omgeving? Merk ik ook verharding in mezelf, agressie misschien, of juist moedeloosheid of onverschilligheid? Hoe kan die strijd een keer ten goede krijgen? Wij weten: ‘Niet door kracht en niet door geweld, maar door mijn Geest, zegt de HERE van de legermachten.’ (Zacheria 4)

Jan Wit maakte een prachtige vertaling van dit lied van Racine wat ook in het Liedboek voor de Kerken terecht is gekomen: Gezang 88. Bidden we met hem mee?

Mijn God, gewapend tot de tanden
voeren twee mannen in mij strijd:
een wil dat ik te rechter tijd
voor U in liefde zal ontbranden,
de ander wil uw recht aanranden
en drijft mij tot opstandigheid.

De een, vol geest en vol genade,
daalde uit de hemel tot mij neer.
Wanneer ik hem maar volg, o Heer,
acht ik alle and're dingen schade.
De ander, afgezant van 't kwade,
wil aardse lust en aardse eer.

Ik zoek de vrede en oorlog maak ik,
roep vrede, en pleeg snood verraad.
Het goede willen geeft geen baat.
Naar werken van de vrede haak ik,
maar 't goede dat ik wil verzaak ik
en doe het kwade dat ik haat.

Kom mijn verscheurde hart genezen,
o Heer, door uw genade groot;
ik ben het zelf die weerstand bood.
Herstel de eenheid van mijn wezen
en laat U dienen en U vrezen
wie eens een slaaf was van de dood.

Tip: luister ook naar het beroemde Cantique de Jean Racine van de componist Gabriël Fauré - ook op een tekst van dezelfde schrijver

 

Gerelateerde berichten